menu
Een Luciapopje van wolvilt maken 
Uit de DoeHoek van Gracia Van der Staal
Voor de seizoenentafel rond Sint Lucia-dag (13 december)

Wat heb je nodig?

  • 1 pijpenrager van circa 19 cm, 5 van circa 2,5 cm en 1 van 8 cm
  • Licht huidkleurig poppentricot voor de handjes (4 cm breed x 4 cm lang)
  • en het hoofdje (6 cm breed x 8 cm lang) (denk om de draadrichting)
  • Lapje wit wolvilt
  • (Kerst)groen wolvilt, circa 8,5 x 1,5 cm
  • Lapje geel wolvilt 5 x 1 cm
  • Blond of roomgeel lontwol circa 10 cm
  • 9 cm buistricot van 1,5 cm breed
  • Vulwol
  • Wolbal circa 20 mm voor het hoofdje (of vulwol)
  • Rood lint 3 mm breed, circa 15 cm lang
  • Bijpassende splijtzijde of naaigaren
  • Fijn grit of rijst om het popje iets te verzwaren
  • Aquarelpotloden voor het intekenen van het gezichtje: rood voor de mond, blauw voor de ogen
  • Rood bijenwaskrijtje + lapje tricot voor het kleuren van de wangen

sint lucia patroonblad.pdf

Lees voordat je begint eerst de werkbeschrijving goed door.

Werkbeschrijving
  • Maak met de wolbal, het buistricot en de huidkleurige poppentricot een hoofdje met een omtrek van circa 7 a 7,5 cm.
  • Knip de patroondelen uit het papier, en vervolgens alles uit het wolvilt, zoals op het patroonblad is aangegeven.
  • Maak armpjes met de pijpenrager van 19 cm door de uiteinden naar binnen te vouwen, deze raken elkaar. De lengte is nu 9,5 cm. Omwikkel deze armpjes met een heel dun plukje wol. Maak handjes met de twee lapjes van 2 cm breed x 4 cm lang. Schuif ze om de uiteinden van de armpjes, en vorm de handjes.
  • Neem het hoofdje en knip het onderhangende tricot aan beide zijden in tot aan het afgebonden nekje. Duw dit door de opening in het lijfdeel. Leg nu het armdeel van het geraamte tussen de beide naar beneden hangende delen tricot en buisverband en zet dit stevig vast door kruiselings onder en boven langs de armen te steken met naald en draad, en hecht af. Zie bovenstaande afbeeldingen.
  • Rimpel de mouwtjes om de polsjes en sluit de zijnaden.
  • Doe een plukje vulwol in het lijfje, tot ongeveer 2 cm vanaf de bodem. Vul met een paar theelepels droge rijst of grit. Leg hier dan nog een plukje vulwol op.
  • Festonneer de bodem onder het popje en sluit het lijfje.
  • Neem twee draden splijtzijde, hecht aan in het nekje/bovenkant rug en steek door het popje heen naar de bodem en door de bodem, steek op circa 0,5 cm weer door de bodem naar boven. Doe dit nogmaals heen en weer zodat een kruisje ontstaat. Trek aan en hecht af. Hierdoor is nu op de bodem een kuiltje ontstaan waardoor het popje beter blijft staan.

Rok

  • Leg de rok om het popje heen. Festonneer de middenachternaad en strijk de naad glad met je nagel. Rimpel de taille en trek deze een beetje aan, hecht de draad af.
  • Knoop het rode lint exact op de taille om de middel van het popje.
Kraagje
  • Leg het kraagje om het nekje met de opening aan de achterkant. Sluit het middenachternaadje (MA) en zet het kraagje aan de nek vast.
  • Zet het kraagje met een klein onzichtbaar steekje aan de voorkant aan het lijfje vast zodat het mooi vlak komt te liggen.

Haren

  • Neem de roomgele of blonde lontwol van circa 10 cm lengte en zet dit op het hoofd vast met kleine steekjes en een enkele draad splijtzijde.
Gezichtje
  • Kleur het gezichtje nu in met aquarelpotlood. Blauw voor de oogjes en rood voor het mondje. Kleur de wangetjes met een beetje rode bijenwas op een lapje tricot.

Krans
  • Knip uit (kerst)-groen wolvilt de kransdelen. In een ervan knip je inkepingen zoals aangegeven.
  • Knip nu een pijpenrager van 8 cm kaal en festonneer daar het andere kransdeel omheen.
  • Leg nu het deel met de inkepingen langs de pijpenrager (met de naad naar beneden) en festonneer dit deel aan het eerste kransdeel.
  • Vorm een rondje en zet de uiteinden aan elkaar vast.
Bijenwaskaarsjes
  • Op de foto heeft Sint Lucia een krans met kaarsjes van bijenwas. Deze maak je door een klein stukje bijenwas warm te maken in je handen en er een kaarsje van te vormen.
  • Van een stukje gele bijenwas vorm je het vlammetje.
  • Maak de onderkant van het vlammetje warm met een echte vlam en duw dan het bijenwasvlammetje op de bijenwaskaars.
  • De kaarsjes zet je op de krans vast door de onderkant van de kaarsjes een beetje te smelten in een vlammetje en de kaarsjes op de krans te drukken. Doe dit snel en voorzichtig.
  • Deze kaarsjes zijn wel wat kwetsbaar, daarom ook een beschrijving voor wolvilten kaarsjes.
Wolvilten kaarsjes
  • Borduur op het vlammetje met twee draadjes splijtzijde een lontje.
  • Leg dit vlammetje bovenaan op het lapje voor de kaars. Zet het met een steekje vast, deze niet dwars door het kaarsje heen steken, maar oppervlakkig door de wolvilt. Het moet even vastzitten omdat dat gemakkelijker is als je het kaarsje verder gaat maken.
  • Knip de pijpenrager kaal en leg de pijpenrager in het lapje witte wolvilt. Rol het kaarsje op. Naai nu van boven naar beneden met een jij-en-ik steekje dicht. Ook de bovenkant en onderkant even vastzetten.
  • Naai de kaarsjes op de krans vast met een paar steekjes. Zet de krans op het hoofd van Sint Lucia en zet deze met kleine steekjes rondom vast.

Veel plezier met het maken van het Luciapopje!
Gracia

Ontwerp en uitvoering: © Gracia van der Staal
https://wolfjes-wereld.blogspot.com/