Gebreide kabouter die 'zelf' kan bewegen

Vertelkabouter 21 cm

Doordat je je vingers in de armen van deze vertelkabouter kunt steken, kun je hem allerlei bewegingen laten maken. Daardoor kun je hem zelf een verhaal laten vertellen of een gesprek met kinderen laten voeren.

Werkwijze

Breiwol in verschillende kleuren, breipennen nr. 3 ½, ongesponnen schapenwol

Lijf en benen

• Zet 36 steken op voor de schouders. Brei 20 pennen in boordsteek (1 steek recht, 1 steek averecht). Kant aan weerszijden 8 steken af en zet ze er de volgende pen weer op. Brei nog 4 pennen. Brei daarna met 18 van de 36 steken 18 pennen voor het ene been en kant af. Doe hetzelfde met de resterende 18 steken.

Hoofd

• Neem de 36 steken van de schouders weer op en brei 1 pen met beige wol. Minder in de volgende pen als volgt. Brei om de steek steeds 2 steken samen, dus steek 2 en 3, steek 5 en 6, enzovoort.
• Brei 18 pennen met de overgebleven 24 steken en kant af.

Jasje met handjes

• Het jasje bestaat uit vier delen: een voor- en een achterpand en twee losse armen. Zet voor het voorpand 24 steken op en brei 4 pennen recht. Brei daarna 24 pennen tricot en brei daarbij om de 4 pennen de twee eerste en de twee laatste steken samen. Kant de 12 overgebleven steken af.
• Brei het achterpand op dezelfde wijze.
• Zet voor de mouwen 16 steken op en brei 2 pennen recht voor de manchet en vervolgens 6 pennen tricotsteek. Brei bij pen 7 en pen 9 de twee eerste en laatste steken samen. Kant in pen 10 af.
• Brei het handje apart. Zet daarvoor 14 steken op en brei 6 pennen tricot. Brei in pen 7 steeds 2 steken samen en kant de overgebleven 7 steken af.

Puntmuts

• Zet 36 steken op en brei 2 pennen recht. Brei daarna tricot. Brei bij elke vierde pen de eerste en de laatste 2 steken samen tot alle steken op zijn.

Slofjes

• Zet 26 steken op. Brei 4 pennen recht. Brei bij de volgende 6 pennen steeds de eerste 2 en de laatste 2 steken samen, zodat de vorm schuin toeloopt.

Afwerking

• Naai de benen dicht (de rug blijft nog open)
• Naai nu de slofjes dicht en stop een beetje schapenwol in de tenen. Schuif de slofjes over de benen en naai ze vast.
• Vul de benen met een beetje schapenwol en naai ze aan de bovenkant dicht.
• Maak voor het gebreide hoofd een ’binnenhoofd’ van tricot stof en schapenwol. Voor de werkwijze hiervan, zie hieronder.

Werkwijze voor het binnenhoofd

1. Rol een flinke pluk ongesponnen schapenwol of watten met je handen tot een bal en leg die op een vierkant lapje ondertricot van ca. 16 × 16 cm (zie afb.A).
2. Trek het tricot strak om de bol wol, zodat er een stevig hoofd ontstaat. Doe er zonodig nog wat wol bij als het hoofd te klein is of niet stevig genoeg aanvoelt. Bind het lapje rond de hals af. Voor eenvoudige poppen of heel kleine popjes volstaat dit hoofdje (zie afb.B).
3. Voor een meer gevormd gezicht kan je het hoofdje een ooglijn geven door een draad horizontaal om het midden van het hoofdje te wikkelen. Zet de draad met een paar steken op de plaats van de oren vast. (afb.C)

   

• Trek het gebreide lapje voor het hoofd strak om het tricot hoofd heen en naai het aan de achter- en bovenkant dicht.
• Vul het bovenlijf losjes op met schapenwol en naai de achternaad dicht.
• Naai de zijnaden van het jasje dicht. Doe het jasje aan door de benen van de kabouter door de halsopening te steken en naai daarna de schoudernaden dicht.
• Naai de zijnaden van de armen dicht en zet de handjes eraan. Naai daarna alleen de voornaad van de armen aan het jasje. De achternaad blijft open om je vingers in te stoppen.
• Naai de achternaad van de muts dicht. Zet de puntmuts op het hoofd vast.
• Geef de kabouter een baardje en wat haar van schapenwol en borduur het gezicht.

En... je kind heeft er een leuk speelkameraadje bij!

Bron:

Kabouters om zelf te maken

Werken met o.a. wol, hout en papier

Thomas en Petra Berger